Een dag in Jeruzalem

Het is 8.30 uur. Onze Drietourgroep begint haar eerste dag in Jeruzalem op de Olijfberg. Wij begrijpen nu dat Jeruzalem een enorme aantrekkingskracht heeft voor vele gelovigen. Een heilige stad voor joden, christenen en moslims.

Op de hellingen van de Olijfberg zien wij talloze joodse graven. Volgens de joodse overlevering
zal op deze plaats het laatste oordeel plaatsvinden. Wij zien de tempelberg waar vroeger de tempel stond en nu de Rotskoepel die met haar grote gouden koepel het silhouet van de stad bepaalt. Beneden in het dal, aan de voet van de Olijfberg, ligt Getsemane met de Kerk van alle Volkeren. Het is de plaats waar Jezus na het laatste avondmaal naar toe ging.

Nadat de groep foto’s heeft gemaakt vanaf dit prachtige uitzichtspunt, lopen wij naar beneden. Indrukwekkend zijn de oude olijfbomen in Getsemane, stille getuigen van Jezus’ doodstrijd. Bij het binnengaan van de Kerk van alle Volkeren valt de serene stilte op. In het priesterkoor ligt de rots van de doodstrijd. Een kale rots omgeven door een laag hekwerk in de vorm van een doornenkroon.

Wij zien biddende mensen bij de rots, knielende mensen en mensen die een moment van stilte voor zichzelf nemen. Ook onze groep is stil en onder de indruk. De gids steekt met de groep het Kidrondal over en neemt ons mee naar de oude stad via de Stefanuspoort. Wij bezoeken deAnnakerk, gebouwd op het huis van Anna, de moeder van Maria.

In de kerk mag niet worden gesproken, wel gezongen. Na enig overleg buiten zingen wij binnen het Ambrosiaans lofgezang: Heer God, U loven wij. Even voorbij de Annakerk ligt het hospice van Oostenrijk. Het is een oude verblijfplaats voor pelgrims. Nu wonen en werken er nog een paar nonnen. De gids belt aan en de deur gaat voor ons open. De moeder-overste serveert de groep heerlijke cappuccino of een wiener melange met warme apfelstrudel. Terwijl wij genieten van de koffie op het dakterras met een prachtig uitzicht op de oude stad, hoor ik een medereiziger zeggen: “Geweldig, dat ik dit alles mag meemaken en beleven”.

Fred Smit
Reisleider